Direct gekozen burgemeesters en referenda

Op de VVD-GroenLinks debatavond afgelopen woensdag verdedigde Peter Boeijink de stelling "direct gekozen burgemeesters en referenda zijn beide idealistisch, maar onverantwoordelijke instrumenten in onze gemeente". Hier volgt de tekst zoals hij die had voorbereid. De tekst zoals uitgesproken op de avond zelf zal, immers uit het hoofd, hiervan enigszins hebben afgeweken.


Mijn stelling is: “direct gekozen burgemeesters en referenda zijn beide idealistisch, maar onverantwoordelijke instrumenten in onze gemeente.”

Drie weken geleden nam ik deel aan een debat getiteld ‘de slag om het gemeentehuis’, naar aanleiding van het gelijknamige boek, dat onlangs is verschenen. Ik vond dit een onbevredigend debat, waarin geen duidelijk antwoord kwam op de vraag hoe een referendum de kwaliteit van de besluitvorming had kunnen verbeteren. Vorige week kwam het CDA, als donderslag bij heldere hemel, met het voorstel voor een gekozen burgemeester. Het is mij vooralsnog totaal onduidelijk hoe dit voorstel voortkomt uit de politieke visie van het CDA.

In Nederland kennen wij, zoals de overgrote meerderheid van westerse landen, een representatieve democratie. Dat betekent dat de stem van iedere Nederlander even zwaar weegt. Dit geeft een sterk mandaat aan onze volksvertegenwoordiging. De kiezer kiest op basis van verkiezingsprogramma’s en die vormen vervolgens de grondslag voor het te voeren beleid. Gekozen raadsleden geven de kaders aan waarbinnen het college van burgemeester en wethouders de gemeente bestuurt. Het model van ‘direct democratie’, zoals dat bijvoorbeeld in Zwitserland wordt gevolgd, heeft overeenkomstige eigenschappen. Daar komt elk kwartaal de bevolking bij elkaar om actuele onderwerpen te bespreken en te stemmen over voorstellen. Ook bij dit systeem zijn een langdurige verantwoordelijkheid en collectief geheugen ingebouwd.

In Bloemendaal hebben wij een referendum-verordening, maar waarom eigenlijk? Die kan niet zijn om de verantwoordelijkheid voor beslissingen anders te verdelen. Die verantwoordelijkheid ligt immers bij de, vierjaarlijks, gekozen raadsleden. Stel je voor dat een referendum zou worden gehouden over bijvoorbeeld het bouwen en aanpassen van de drie lagere scholen hier in Bennebroek. Grote kans dat dan alleen naar de directe investering zou worden gekeken (en dus de goedkoopste optie wordt gekozen) en maar weinig naar andere aspecten, zoals mogelijkheden voor moderne lesmethoden. Wij merken dat in Bloemendaal regelmatig de vraag wordt gesteld “moet er een referendum worden gehouden over sociale woningbouw?” Een dergelijk standpunt wordt in praktijk juist door die partijen omarmd die een minderheid vertegenwoordigen in de gemeenteraad. Zij zien dit als een mogelijkheid om van een minderheidsstandpunt een, op het oog, meerderheidsstandpunt te maken. De VVD vindt: niet doen, dit is oppurtunisme en leidt tot incidentele beslissingen waarvoor niemand werkelijk verantwoordelijkheid neemt.

Toch is er wel een punt te bedenken waarop wij kunnen instemmen met een referendum: als de gemeente door provincie of rijk dreigt te worden gedwongen tot een fusie. Het betreft dan namelijk een fundamentele vraag aan onze inwoners: waar wij willen staan en wie er verantwoordelijk is voor onze toekomst.

Aan het CDA: een gekozen burgemeester heeft echter hetzelfde probleem als ik hiervoor schetste. Bovendien wordt de burgemeester reeds gekozen door de raad. Het nieuwe CDA-inzicht ontgaat mij hier derhalve.