Historische wandeling

Op zondag 9 maart organiseren VVD Bloemendaal en Ons Bloemendaal een ‘historische wandeling’ door Overveen. Het doel is om bewoners in contact te brengen met een aantal bijzondere plekken in Bloemendaal, en hen te voorzien van allerlei interessante historische feiten.

De ruim anderhalf uur durende wandeling start om 14.00 uur bij Restaurant Loetje in Overveen. Precies op de plek waar op het parkeerterrein het eerste gemeentehuis van Bloemendaal heeft gestaan. De wandeling brengt bewoners naar een aantal verrassende plekken, zoals Koetshuis Vaart en Duin, de Joodse Begraafplaats en de St. Quirinuskapel. Bijzonder is het bezoek aan de Grafkelder van de Bisschoppen van Haarlem, en de beklimming van de Watertoren in Overveen. Beide plekken zijn gewoonlijk niet toegankelijk voor het publiek.

Overveen is als sinds het stadhouderlijk tijdperk het bestuurlijke centrum van de gemeente. Toentertijd vormden de drie heerlijkheden Aelbertsberg (Bloemendaal), Tetterode (Overveen) en Vogelenzang tezamen één geheel en sinds de Bataafse republiek een eigen gemeente.

De historische wandeling is een initiatief van Fabiènne Hendricks en Martin van de Bunt van de VVD Bloemendaal, en is in samenwerking met Marion van Bussel van Ons Bloemendaal georganiseerd.  Er wandelen zo’n 50 inwoners van Bloemendaal mee.

PROGRAMMA 9 maart

13.30Inloop met koffie en thee
14.00Aftrap door Fabiènne Hendricks
14.10Start wandeling o.l.v. Martin van de Bunt en Marion van Bussel
15:45Terugkeer naar Restaurant Loetje
16.00Gelegenheid voor een drankje

Locatie: Restaurant Loetje in Overveen

Aanmelden kan via wandelingbloemendaal@gmail.com. Hier volgt het programma van de wandeling:

1. St. Quirinuskapel

Al in 1419 stond op deze plek een kapel gewijd aan de heilige Quirinus (Romeins martelaar gestorven 310), het was de kapel van de familie Van Tetterode. Zij voerden in hun wapen drie zilveren plompebladeren die men terugvindt in het gemeentewapen van Bloemendaal. Rondom deze kapel werd begraven. Tijdens de 80 jarige oorlog werd de kapel in 1572 zwaar beschadigd. Hij werd in 1617 gesloopt. De begraafplaats was vele eeuwen de enige begraafplaats . Hij werd pas in 1919 gesloten en in 1937 geruimd. Bij die gelegenheid werd ook het doodgravershuisje (ca. 19e eeuw)50 meter naar achteren geplaatst. De Korte Zijlweg was deel van de eeuwenoude noord-zuidweg langs de binnenduinrand die van de kop van Noord-Holland tot diep in Zuid-Holland doorliep. Aan de oostzijde was het verraderlijke veen (Overveen: over het veen). Daar waren korte tijd blekerijen totdat de brouwers dat in 1584 ten zuiden van de Zijlweg met succes lieten verbieden. Vervolgens kwam op dit stuk de bollencultuur. Overveen stond bekend als ‘het bollenland bij uitnemendheid’; hieraan kwam een einde toen Haarlem in 1927 veel bollengrond annexeerde om woningen te kunnen bouwen. Vooral de 19e eeuw was belangrijk voor de bollencultuur in Overveen. We steken over.

2. De R.K. Kerk OLVOO

Na de verwoesting van de St. Quirinuskapel moesten de katholieke Overveners tot 1697 hun heil zoeken in de Haarlemse schuilkerken. In 1697 werd op het voorterrein van de tegenwoordige pastorie een pastorie gebouwd met daarachter een klein kerkje. De kerk mocht vanaf de weg niet zichtbaar zijn en leek van buiten meer op een schuur dan op een kerk. In 1839 was 75% van de Overveense bevolking katholiek. Na het herstel van de kerkelijke hiërarchie in Nederland (1853) ontstond een ongekende bouwactiviteit: van 1853-ca. 1900 werden ca. 500 katholieke kerken gebouwd, het merendeel in neogotische stijl. De nieuwe bisschop van Haarlem, monseigneur van Vree, gaf opdracht tot de bouw van een nieuwe kerk in Overveen. Architect was Theo Molkenboer (heeft ook de kerk in Vogelenzang gebouwd). In 1855 werd de eerste steen gelegd en in 1856 werd de kerk gewijd. De grafkelder werd in 1864 tot grafkapel verbouwd.(Uitleg door de heer Klemann). De kerk is een neogotisch gebouw waarbij gotische constructiewijzen (spitsbogen, kruisgewelven) werden nagebootst met gestukadoord hout en stucwerk op riet en pleister. Vooral Cuypers had veel kritiek op deze zg. ‘stukadoorsgotiek’. Naast de kerk liggen de pastorie en het Mariagesticht (op nr. 9) : een zusterhuis met school uit 1893.

3. Koetshuis Vaart en Duin

Vaart en Duin is een van de weinige buitenplaatsen die nog particulier wordt bewoond. Vaart en Duin wordt al in de 17e eeuw in de bronnen vermeld als bezit van de Haarlemse burgemeester Colterman. In 1838 komt het in bezit van de weduwe Borski van de Velde. Zij verenigde in 1838 de 2 afzonderlijke buitenplaatsen Duinzicht en Vaart en Duin tot 1 buitenplaats van ca. 9 ha. Na het overlijden van Anna Borski ging het huis over op haar neef Cornelis David van der Vliet. Het stalgebouw met koetsierswoning is ca. 1890 gebouwd in eclectische stijl.

4. Overveen als bestuurscentrum

Vroeger lag het zwaartepunt van onze gemeente in Overveen. (In 1840 woonden in Overveen 1018 inwoners en in Bloemendaal 600, in Vogelenzang 440. Daar woonden de meeste mensen en waren de bestuurlijke voorzieningen en ook talloze herbergen met tot de verbeelding sprekende namen als Het Haentje, De Roovos (waar nu Loetje is), De Vergulde Salm, De Lely, etc. Het centrum lag bij de bebouwing aan de Zijlweg en de kruising met de Bloemendaalseweg. Er was een weeshuis, een dorpsschool en er stond een zogenaamd Klokhuis dat uit 1617 stamde. De klok diende om bij brand of andere rampen de bevolking te waarschuwen. Het Klokhuis herbergde ook een kleine gevangenis. Het waar nu het terras van Loetje is. Aan de overkant van de weg, waar nu Vanouds het Raadhuis staat, was Herberg De Swaen waar schout en schepenen een ruimte huurden om recht te spreken, daarom werd het later Het Schoutshuis en weer later Het Rechthuis genoemd. Voor het Rechthuis stond een schandpaal
In 1846 kwam er een echt raadhuis en wel op de plaats waar vroeger Het Klokhuis stond. De klok kwam nu in het nieuwe raadhuis terecht. Het raadhuis werd gebouwd door Zocher en zou in 1937 worden afgebroken. Toen verplaatste de zetel van het gemeentebestuur zich meer naar het noorden (Villa De Nachtegaal en vanaf 1966 naar Bloemenheuvel: het huidige stadhuis). De klok uit 1647 hangt nu op de Eerebegraafplaats. Het Rechthuis werd in 1905 afgebroken en vervangen door het gebouw dat er nu staat en dat met een verwijzing naar de geschiedenis ‘Vanouds het raadhuis’ wordt genoemd.

5. Het tolhek en de tram

De Zijlweg was de verbinding tussen Overveen en Haarlem en lag als een soort dam in het veen. Er lag waarschijnlijk een sluis (sijl= sluis) over een waterloop. De tol is ingesteld na de verharding van de Zijlweg (na 1817). De verharding van de weg gebeurde op particulier initiatief. Gefortuneerde Bloemendalers brachten voldoende geld bijeen om de Zijlweg en aansluitend de straatweg naar Bloemendaal te verharden. Voor het onderhoud van deze wegen kreeg men het recht om tol te heffen. Het tolgaardershuisje stond naast de zg. overtuin van Van Ouds het Raadhuis. De tol heeft zo’n 100 jaar bestaan. Overveen was vanaf 1888 per trein bereikbaar, maar er kwamen ook 2 electrische trams (zie poster). De ene (lijn 3) reed tussen 1914 en 1934 vanuit Haarlem over de Julianalaan (de Julianalaan is uit 1910) en stopte op de hoek van de Julianalaan en de Bloemendaalseweg , de andere (lijn 5) reed vanaf het Verwulft over de Zijlweg de Bloemendaalse weg op en stopte voor Belvedere. Doorlopen richting het spoor.

De buurt ter hoogte van nr. 256 (overkant Korte Zijlweg) noemde men vroeger de ‘frikkedillebuurt’ waarschijnlijk een verwijzing naar de dames van lichte zeden die hier de vele herbergen bezochten. ‘Frickedilleke’ wordt al aan het begin van de 17e eeuw gebruikt als aanduiding voor gemalen vlees. Op nr. 3 de voormalige kosterswoning uit 1910

6. De landgoederen

In Overveen en Bloemendaal waren praktisch alle landgoederen bezit van de familie Borski. Voor Overveen waren dat: Elswout, Duinlust, Elswoutshoek, Bijduin, Belvedere en Vaart en Duin. Belvedere: de naam verwijst naar het fraaie uitzicht dat de bewoners van het huis genoten. Destijds stond het huis (er zijn er in totaal tenminste 4 geweest, een van 1799-1820; de tweede van 1820-1903 en een van 1903-1927) wat meer naar het zuiden en wat meer naar de weg toe Het keek uit over een weiland, de zogenaamde ‘kuil’ en had zo (tot 1938) vrij zicht op Haarlem. (Zie ook het hoogteverschil tussen de huizen aan de Bloemendaalseweg (tussen de spoorbomen en de Zijlweg) en het achterliggende gebied. ). Het gebouw dat er nu staat werd in 1927 gebouwd en in 1982 in appartementen opgedeeld. Het park van 13 ha. werd ontworpen door Springer (1855-1940). De dubbele dienstwoning is helaas in 2010 afgebroken en vervangen door een mijterkapvilla. Iets verder de vlakte waar Marinehospitaal stond. In 1911 werd hier een rusthuis gebouwd voor bejaarden uit de betere stand. Zij werden verzorgd door de zusters Franciscanessen. In WO II werd het pand gevorderd door de Kriegsmarine en na de bevrijding zaten er politieke delinquenten. In 1947 werd het verbouwd tot hospitaal voor de Marine. De bejaarden zouden in Oldenhove terechtkomen. Rond 1800 was hier een klerenblekerij Vreugd en Berg (je had ook garen- en linnenblekerijen). Het gebied tussen Overveen en Bloemendaal telde ca. 40 blekerijen. Wie wil zien hoe een Overveense blekerij eruit zag moet naar het openluchtmuseum in Arnhem gaan. Daar is de voormalige blekerij van Gehrels (gelegen tussen de Julianalaan en de Dompvloedslaan) in 1936 naar toe gebracht. Oversteken.


7. Politiebureau

Aan het begin van de vorige eeuw was de politie ondergebracht in een ‘haveloos’ gebouw naast het raadhuis van Zocher. In hetzelfde gebouw woonde een familie die het enige toilet moest delen met de arrestanten. In de jaren ’20 nam de bevolking sterk toe en maakte de gemeente plannen voor een nieuw gemeentecentrum dat zou moeten bestaan uit een nieuw raadhuis, een gebouw voor Publieke Werken en een politiebureau. Vanwege de crisis gingen deze plannen niet door en betrok de gemeente in 1933 Villa de Nachtegaal. In 1935 werd besloten zowel Publieke Werken als de politie behoorlijk te huisvesten, noodgedwongen op een aparte locatie. Het politiebureau werd ontworpen door architect van Kempen. Het werd in 1937 in gebruik genomen en heeft 50 jaar dienst gedaan. De blauwe deur opzij laat de ingang zien waar vroeger de schietbaan was en de ingang naar de arrestantencel.

8. Borskitrapje

Rond 1870 kwamen 2 Duitse speculanten met het idee een spoorlijn aan te leggen van Haarlem naar Zandvoort dat bezig was zich van arm vissersdorp te ontwikkelen tot badplaats. In 1881 stemde de toenmalige eigenaar vaan Belvedere, Willem Borski III in met de aanleg van de spoorlijn Haarlem-Zandvoort die over zijn terrein zou lopen. Hij stelde vele voorwaarden (o.a. aan het traject: de piepende bocht wanneer men met de trein naar Zandvoort gaat is een van de gevolgen) waaronder een eigen trapje naar het perron. Dit zg. Borskitrapje dreigde in 2011 gesaneerd te worden maar is op initiatief van S.O.B. door Pro Rail hersteld. Toen de trein op elektriciteit ging rijden werd een apart gebouwtje toegevoegd.

9. Joodse begraafplaats

In 1797 gesticht door de ‘Neie Kille’ (Nieuwe Gemeente), een nieuwe joodse gemeente die zich afscheidde van de Amsterdamse Hoogduitse Joodse Gemeente en zelfs haar eigen begraafplaats oprichtte. In 1808 keerde de Neie Kille al weer terug tot de Amsterdamse Hoogduitse Gemeente. Er liggen ca. 200 mensen begraven. Alleen degenen die voor 1808 het recht hadden gekocht hier begraven te worden kunnen hier ter aarde worden besteld. De Stichting tot de instandhouding van de joodse begraafplaats heeft zich ingezet voor de restauratie van de muur van de begraafplaats. Kort geleden is ook het metaheerhuisje (waar de doden werden opgebaard en een spirituele wassing kregen) hersteld.

10. Publieke Werken

Dit gebouw moest minder gaan kosten dan het duur uitgevallen politiebureau. Als architect werd de gemeente architect J. de Jong ingeschakeld. Het nieuwe gebouw werd in 1936 geopend en wordt nog steeds gebruikt. Het was een hele verbetering met de vorige huisvesting die in een brandgevaarlijke houten keet was. Voorheen was deze dienst over 7 plekken verspreid, nu kwam alles op 1 locatie.

11. Prins Bernhardbrug

Op 17 september 1936 opengesteld als deel van de gemeentewerf over de spoorbaan Haarlem-Zandvoort. Gebouwd om de bereikbaarheid van het complex PW te vergroten. Op 8 september was de verloving van prinses Juliana met Bernhard bekend gemaakt en daarom werd besloten de brug naar hem te vernoemen. Het beeldhouwreliëf is gemaakt door Veldheer (1892-1987) en heeft als onderwerp ‘feestvreugde’. 

12. Watertoren

De Watertoren maakt deel uit van het complex PWN terrein en is onderdeel van het waterwincomplex Waterleidingbedrijf Zuid-Kennemerland. In 1897 kocht de gemeente Haarlem ter wille van de volksgezondheid een stuk grond in Overveen om daar een waterwinbedrijf aan te leggen. De toren is in 1897-1898 gebouwd in neo-renaissancestijl. Boven de deur staat een reliëf met het Haarlemse stadswapen. De toren is minder hoog dan andere watertorens doordat hij op een duintop staat waardoor de druk op het waterleidingnet hoog genoeg was. Het hoogreservoir heeft een inhoud van 1200 kubieke meter. Omdat het systeem van communicerende vaten volgens welk alle watertorens werkten, is overgenomen door modernere druksystemen is de watertoren niet meer functioneel en wacht op een nieuwe bestemming. In 2005 kwam de watertoren in bezit van Cobraspen.